Porselein, aardewerk en steen, allemaal materialen waar borden van worden gemaakt, maar wat zijn de verschillen? De verschillen in kwaliteit hierin hebben vooral te maken hebben met het materiaal en de temperatuur waarop deze wordt gebakken. Ieder materiaal heeft andere eigenschappen. In grote lijnen kennen we porseleinen borden, of die van aardewerk of steen, maar wat zijn precies de verschillen?
Hoe komt keramiek tot stand?
Zowel porselein, als aardewerk, als steen vallen onder de noemer keramiek omdat de basis bestaat uit klei en er voor alle drie hitte nodig is. Het woord keramiek stamt af van het Griekse woord keramos dat klei betekent. De verschillende soorten klei die worden gebruikt hebben allemaal hun eigen smeltpunt. Om keramiek sterk te maken, is een temperatuur nodig die de kleideeltjes met elkaar verbindt, zonder dat ze smelten. De technische naam hiervoor is sinteren. De meeste keramiek wordt twee keer gebakken. Het product dat na de eerste keer uit de oven komt wordt biscuit genoemd. Biscuit kan dan worden geglazuurd en wordt daarna nogmaals gebakken.
Servies gemaakt van porselein
Servies dat van porselein wordt gemaakt bestaat uit zeer zuivere, fijne witte klei, die kaolin wordt genoemd. Aan deze dure, witte klei worden kwarts en vergruisd steen toegevoegd. Kwarts om de klei minder vet te maken en het bij het bakken glasachtig te laten worden. Vergruisd steen wordt toegevoegd om op een lagere temperatuur te kunnen bakken. Die lage temperatuur is relatief: porselein wordt alsnog heel heet gebakken. De eerste keer op ongeveer 950 graden en de tweede keer tussen de 1300 en 1400 graden met uitschieters naar 1800 graden voor pure kaolin klei. Het eindresultaat is een zeer hard, dun, niet poreus materiaal. Porselein ziet er wat delicater en chiquer uit dan aardewerk en steen. Porselein is hoofdzakelijk in wit te koop, omdat het lastiger in kleur is te glazuren dan steengoed. Het is de duurste variant van de drie.
Servies gemaakt van aardewerk
Als een bord kapot gaat, zie je de binnenkant van het materiaal, wat de scherf wordt genoemd. Bij aardewerk is deze broos en poreus. Aardewerk wordt gemaakt van klei die, vergeleken met steengoed en porselein, op een relatief lage temperatuur wordt gebakken: tussen de 900 en 1100 graden Celsius. Veel aardewerk wordt geglazuurd en daarna voor een tweede keer gebakken. De glazuur zorgt ervoor dat het niet meer poreus is, een mooie glans en kleur krijgt en geschikt is voor op de eettafel. Aardewerk is wat dikker en zwaarder dan steengoed en porselein, is breekbaarder en het heeft een casual uitstraling. Aardewerk dat niet geglazuurd is heet terracotta (letterlijk: gebakken aarde).
Servies gemaakt van steen
Steen(goed) is van een andere, wat fijnere kleisoort gemaakt, die heter kan worden gebakken dan aardewerk (tussen 1175 en 1275 graden). Door die hoge temperatuur krijgt het een harde, niet poreuze scherf en is het wat dunner dan aardewerk. Zeer geschikt als gebruiksvoorwerpen zoals mokken, borden en kopjes. Net als aardewerk wordt steengoed na de eerste keer biscuit bakken geglazuurd en nog een keer gebakken. Het glazuur bepaalt hoe het product er uit ziet. Glazuur kan allerlei kleuren en effecten hebben en mat of glanzend zijn.